
Regelmatig plaatst Mr Willy in zijn boekjes ook een kort verhaaltje . Leesvoer , zeg maar . Soms schrijft hij dat zelf , soms gaat hij dat ergens jatten .
Zoals dit
Een heel mooi verhaal , geschreven door Cees Koring . Komt uit het gelijknamige boek ,een verzameling van heel korte verhalen , zeker de moeite om eens te lezen .
DE MEREL ZINGT , OOK ALS HET REGENT
Ze zag eruit alsof ze naar een feestje ging: de haren perfect gekapt, strak mantelpakje, dure bril, handtas uit de P.C. Hooftstraat, modieuze schoenen.
Maar de bestuurder van lijn 7 wist wel beter. De chic geklede vrouw die net instapte, was op weg naar de Oosterbegraafplaats. Ze had hem dat wel eens verteld op een rustig zondagsritje, met alleen achterin een paar passagiers. Het bordje ‘niet spreken met de bestuurder’ negerend, had de vrouw hem plotseling toevertrouwd dat ze op ‘de Ooster’ haar enige zoon en haar man had begraven. Haar man was een paar jaar geleden gestorven. De jongen hadden ze al weggebracht toen hij net 24 geworden was. Hersenvliesontsteking. In een paar dagen was hij dood. Dat was nu al bijna 40 jaar geleden. Sindsdien had ze hem elke dag opgezocht. Winter en zomer, in regen en wind, zonder één keer te verzuimen. Keurig gekleed, alsof ze naar een feestje ging.
Toen ze bij de halte voor ‘de Ooster’ uitstapte, zwaaide de vrouw naar de trambestuurder. Kijkend in de spiegel stak hij even zijn hand op. Het begon druilerig te regenen toen de vrouw de oprijlaan van het kerkhof opliep, maar het leek de bezoekster nauwelijks te deren. Ze stapte stevig door en hield na een poosje halt bij een graf met een grote, platte, marmeren steen. Natte boombladeren hielden letters bedekt zodat de oorspronkelijke tekst danig verminkt was. ‘Evert en Karel. In eeuwigheid verbonden’ stond er nu. De vrouw bukte snel om die speling van de natuur ongedaan te maken. Uit haar Gucci-tas haalde ze een schepje en een harkje waarmee ze het lapje grond rond de grafsteen begon te bewerken. "Dag jongens van me", zei de vrouw zacht. "Ik ben er weer."
"Goeiemiddag," zei een stem die antwoord leek te geven. De vrouw schrok op. Achter haar stond een man van een jaar of zestig met een opvallend grof gezicht. Hij droeg een spijkerbroek en een zwart jack met stukken op de ellebogen. Hij had een grote paraplu opgestoken en hield in zijn andere hand een rode tas waarop met grote letters ‘Dirk’ stond. "Je wordt nat zo. Zonde van je mooie kloffie," zei de nieuwkomer joviaal en met een overduidelijk Amsterdams accent. "Wil je onder mijn plu?" De vrouw bij het graf stond langzaam op. "Nee, dank u," zei ze afgemeten.
Om zich een tel later te bedenken. "Nou, eventjes dan." Ze positioneerde zich naast de man, pakte een boterhamzakje uit haar tas en borg langzaam haar tuingereedschap op. "Morgen maar verder," zei ze. De man knikte in de richting van het graf: "Morgen? Kom je morgen weer hier?" De vrouw keek verongelijkt naar hem op. Zonder een antwoord af te wachten zei het grove gezicht: "Ik heb je nooit eerder gezien." En na een moment: "Nou ja, dat kan ook haast niet. Ik ben hier pas voor de derde keer. Ze is hier sinds een maand. Ik moest voor een paar boodschappen naar Dirk. Ik dacht: kom, ik ga even langs bij Miep. Miep, dat is mijn meisje, zie je."
De chic geklede vrouw veegde een paar druppels van haar tas. De man met de paraplu vervolgde zijn monoloog: De man slikte. De vrouw naast hem wilde wat zeggen, maar kreeg geen kans. "Mieppie werd helemaal kaal, maar we bleven naar de tuin gaan. Dat was haar toevluchtsoord. Even weg van die witjassen. Als ze daar zat, voor ons huisje, was Miep toch zo gelukkig. Op een avond regende het een beetje. Net als nu, zo miezerig. Ik zat te puzzelen. Ik weet nog precies welk woord ik zocht: een rivier in de Griekse onderwereld met vier letters. Ineens zegt Miep: ‘Luister, Joop. Hoor nou, een merel. Luister hoe mooi die zingt.' En toen zei ze iets dat ik nooit zal vergeten: 'De merel zingt ook als het regent.'" "Dat vond ik nou zo mooi van Miep. Ze kon de dingen zo mooi zeggen. Ze zei dat het bij het leven past. Je moet ook zingen als het een beetje slechter gaat, bedoelde ze. Mijn meisje was een onverbeterlijke optimist."
Het grove gezicht graaide in zijn jack, diepte een rode zakdoek op en snoot luid zijn neus. De vrouw naast hem maakte aanstalten om de regen in te stappen, maar de man zei: "Nee, wacht even. Ik moet nog wat kwijt." Hij snoot nog eens en vervolgde: "Die avond, die avond van die merel zal ik maar zeggen, dronken we samen een borreltje, Miep en ik. Ze mocht dat eigenlijk niet, maar toch. En we praatten over de toekomst. Toen zei Miep dat ik niet te lang moest treuren als ze er niet meer was. 'Je moet ook zingen als het regent,' zei ze. 'Net als die merel.' Ja, ze kon het mooi zeggen, mijn Miep. Maar ze heeft ook gelijk. Ik was net even bij haar om te zeggen dat ik me heb aangemeld bij een koor. Volgende week moet ik voor het eerst naar de repetitie."
De man borg zijn zakdoek weg, boog zich in de richting van het graf voor hem en las zachtjes de namen. Evert en Karel. "Tja," zei hij, "Het valt allemaal niet mee."
En zich omdraaiend naar de vrouw naast hem: "Jij zou eigenlijk ook een beetje moeten zingen. Dat vinden Evert en Karel vast goed."
Reactie plaatsen
Reacties