
Velen die Zweef's blog lezen, kennen de fauna die er in en rond zijn kasteel rondloopt, Midnight, Boefke, Pintje ... En de oudgedienden herinneren zich zeker Rat, Max, Frits en Bianca....
Maar slechts heel weinigen zullen weten dat er ook een koppeltje egels rondliep, egeltjes die ie eens betrapt had tijdens hun liefdesspel toen ie , in het licht van zijn lantaarnpaal zijn domein afspeurde op zoek naar Rat.
En over die egeltjes, wel daar gaat dit verhaal over
In de schaduw van het majestueuze kasteel Andijk, waar de wateren fluisterend hun geheimen deelden, waagde een wezen genaamd Pipin de reis naar de tuinen . Deze egel, uniek in zijn soort, droeg op zijn rug duizenden stekels die zachter waren dan fluweel, elk beschilderd met strepen van wit en zwart, waardoor hij leek op een kunstwerk dat tot leven was gekomen. Zijn teder gevormde snuit, gelijkend aan die van een nieuwsgierige muis, en de diepe, zwarte ogen omhulden hem met een aura van mysterieuze charme. Talloze egelharten had al gebroken, maar voor hem was er slechts één : Hazel, een ongenaakbare schoonheid, wiens koelte en afstandelijkheid hem enkel meer naar haar deden verlangen.
Gedreven door een liefde zo diep als de wortels van de eeuwenoude bomen rondom het kasteel, had Pipin zijn pad naar de sloten van Andijk gekozen. Met het doel voor ogen om bij Hazel's rots zijn liefde uit te spreken, streek hij langs de geurige muntplantjes die het pad sierden. Hij wreef de bladeren over zijn borst, hopend dat de geur hem zou omhullen als een liefdeselixer, krachtig genoeg om Hazel's hart te veroveren. Want ondanks de vleugjes van bewondering die hij van anderen ontving, was het alleen Hazel die zijn wilde, ongetemde hart kon temmen. Zo onvoorspelbaar en ongetemd als de natuur zelf, klopte zijn hart enkel voor haar.
Toen de avond viel en de ondergaande zon de hemel kleurde met tinten van oranje en roze, bereikte Pipin Hazel's domein. Stil en met een hart dat een razend tempo aannam, bespiedde hij haar vanuit de schaduwen. Hazel, onwetend van de aanwezigheid van haar geheime bewonderaar, genoot van haar avondmaal, een verzameling van de meest kleurrijke vlinders en insecten die in Pipin's ogen een banket leken. Op dat moment, met de stilte om hem heen en enkel het geluid van zijn eigen bonzende hart, voelde Pipin de zwaarte van het moment. De tijd leek stil te staan terwijl hij worstelde met de zenuwen die aan zijn moed knaagden.
Met een diepe zucht en een moed die fragieler leek dan het tere lichaam van een vlinder, stapte Pipin uit de veiligheid van de schaduwen. Zijn schreden, gedreven door de pure kracht van onuitgesproken gevoelens, droegen hem dichter naar het lot dat hij zo vurig wenste te omarmen.
"Dag Hazel,"
Zij schrok op uit haar maaltijd en keek op. Toen haar ogen die van Pipin ontmoetten, voelde ze een warmte door haar lijf stromen. Verbaasd en gevleid door zijn aanwezigheid, vergat ze prompt haar avondeten.
"Pipin! Wat een verrassing," riep ze uit, terwijl haar hart een sprongetje maakte.
Onmiddellijk nodigde ze hem hem uit om mee te eten, zich verontschuldigend voor het eenvoudige maal.
"Sorry dat ik je niets fatsoenlijks kan voorzetten. Maar kom, we eten samen op wat God ons gaf."
Pipin, diep geroerd door haar nederigheid en onverwachte gastvrijheid, wuifde haar zorgen weg met een galante flair die hem ongewoon sierde.
"In hemelsnaam, Hazel, dit is een feestmaal. Moet je eens kijken, vlinders in alle kleuren van de regenboog, regenwormen die je de heerlijkste zalm doen vergeten, kevers, een hoop klaver en gras."
En onder de mantel van de zilver maan, tussen de geuren van de nacht en het fluisteren van de wind, keken Pipin en Hazel elkaar diep in de ogen.
Aarzelend begon Pipin: "Weet je, Hazel, wanneer ik door de bladeren ritsel, hoop ik altijd dat ik jouw stekeltjes tegen de mijne voel prikken."
Hazel giechelde zachtjes, haar ogen glinsterend als dauwdruppels in het maanlicht. "En ik," zei ze, "droom ervan om samen een bladerhoop te delen, waar we ons kunnen verstoppen voor de wereld en dicht bij elkaar kunnen zijn."
"Precies!" Pipin's stem trilde van opwinding. "Samen, onder een hemel vol sterren, onze eigen kleine wereld bouwend. Denk je dat zoiets mogelijk is, Hazel?"
"Met jou," antwoordde Hazel, terwijl ze dichter naar hem toe schoof, "lijkt alles mogelijk." Hun lach vermengde zich met het zachte geritsel van de nacht, een symfonie van egelgeluk.
En dan verzamelde Pipiun al zijn moed. "Hazel," begon hij, zijn hart bonzend alsof het op het punt stond zijn borstkas te verlaten. "Ik ben vanavond gekomen. Al lang voel ik dat mijn hart klopt voor jou. Elke nacht droom ik van jou. Wat ik zeggen wil, wil je met me trouwen?"
Hazel keek hem aan, haar ogen glinsterden in het maanlicht. Een glimlach speelde om haar lippen, terwijl ze probeerde de verrassing en vreugde die door haar heen golfde te verbergen. Wat volgde, was een moment van stilte waarin de wereld om hen heen leek te verdwijnen, tot enkel zij tweeën overbleven. En met een stem zacht als de nachtbries antwoordde ze, "Pipin, je hebt mijn hart gestolen zonder dat ik het doorhad. Ja, ik wil met je trouwen."
En dan, als een kogel zo snel wierp ze zich in Pipin's armen. Haar messcherpe stekels boorden diep in Pipin's lichaam,maar dat kon zijn geluk niet deren. De pijn verbijtend omarmde hij Hazel met al zijn kracht.
Tot over hun oren verliefd stapten ze kort daarna in het huwelijksbootje.
Dolgelukkig waren ze. Hun wittebroodsweken waren gevuld met kleine, tedere momenten: samen krullen in een zacht bed van gevallen bladeren, fluisterend liefkozend naar elkaar onder de sterrenhemel. Ze deelden besjes en zoete wortels, een feestmaal onder de maan, en dansten op het ritme van de ritselende bladeren. Op een dag vonden ze een verloren parel, die ze liefdevol tussen hun schatten bewaarden, een symbool van hun kostbare liefde. Elke avond, voor het slapengaan, deelden ze verhalen over hun dromen, met beloftes van eeuwige toewijding, hun hartjes zo vol vreugde en dankbaarheid dat ze bijna leken te gloeien. Zo, in harmonie met de natuur, vierden de egels hun liefde, elke dag een beetje meer verweven met elkaar, hun geluk een stralend licht in in de tuinen van kasteel Andijk, kort bij de sloot.
Maar hun vrijpartijen die het hoogtepunt van hun liefde vormden, waren problematisch en folterend, hoewel hij trilde van opwinding, kon hij zijn liefste niet eens strelen. Zijn liefde was zo diep als het water in de zee, maar elke omhelzing was een uitdaging, een dans met de scherpe stekels die hen scheidde. Pipin, met zijn hart groter dan zijn angst voor pijn, probeerde Hazel keer op keer te benaderen, maar de prikkels waren genadeloos, een bittere herinnering aan de complexiteit van hun liefde. Na elke poging daartoe zag hij eruit alsof indianen hem met een regen van pijlen hadden bestookt.
Maar liefde overwint alles. Met geduld, begrip, en een vleugje inventiviteit, vonden ze een manier om samen te zijn zonder de pijn. Ze leerden de kunst van het samenzijn zonder te dichtbij te komen, een delicate balans die hun band sterker maakte. Hun liefdesspel werd een symfonie van zachte aanrakingen en warme blikken, een getuigenis van hun onwankelbare liefde.
Toen de winter kwam, vonden ze troost in hun nieuwgevonden harmonie. Dicht tegen elkaar, met precies de juiste afstand, trotseerden ze de kou, hun stekels niet langer een hindernis maar een bescherming tegen de ijzige wind. In die stille, koude nachten, vond hun liefde een manier om niet alleen te overleven, maar te bloeien, een warme gloed in de diepe winterkou.
Er verstreken maanden en jaren. En ze kregen een jongetje en drie meisjes .Hun zoon heette Stekeltje, hun dochtertjes Brocata, Fluwela en Graciosa. Ze moesten een goede opvoeding krijgen en in deze slangenkuil van een wereld goed kunnen jagen en zich de wormen niet van het brood te laten eten en ieder een goede egel worden. Vandaar dat ze hun kinderen inschreven op het Idenburgse Egel College. Het onderwijs vond hier niet zoals op de andere scholen in het koeterwaals van het dorp Andijk plaats . Nee, de instructietaal was het universele Engels. Hoewel het onderwijs heel pittig was, hoefden hun kinderen zich dankzij hun intelligentie niet buitengewoon in te spannen. Pipin en Hazel toonden zich zo betrokken mogelijk bij hun kinderen. Voor dag en dauw stonden ze op om te gaan jagen. Beiden waren heel bedreven. Ze jaagden zoveel dat ze zichzelf konden bedruipen en anderen niet nodig hadden. En als ze een keer niets vingen, er was genoeg te plukken in de tuinen van Andijk, peren, vijgen, walnoten. Hun kinderen hadden te eten en een dak boven hun hoofd. Het leven was mooi in de tuinen van Andijk
En zo, na vele seizoenen vol liefde, avontuur en opoffering, was het leven van Pipin en Hazel geworden tot een prachtig geweven tapijt van herinneringen. Nu, op hun oude dag, lagen ze samen in de tuinen van kasteel Andijk, aan de rand van de sloot, hun lichamen verzacht door de tijd maar hun harten nog steeds verstrengeld als op die eerste betoverende avond.
En terwijl de zon langzaam achter de horizon zakte, de hemel kleurend in tinten van oranje en paars, mijmerden ze over het verleden. Hun gedachten dwaalden af naar de dagen van hun jeugd, de uitdagingen die ze samen hadden overwonnen, en de liefde die door al die beproevingen heen alleen maar sterker was geworden. Hun ogen glinsterden van vreugde en soms ook van weemoed, terwijl ze terugdachten aan de momenten van eenvoudig geluk en onverwachte wonderen.
Naast hen, in de levendige tuin, speelden hun kleinkinderen. Stekeltje, Brocata, Fluwela, en Graciosa hadden nu hun eigen kleintjes, die door het gras dartelden met een energie en vreugde die het hart van elke grootouder zou verwarmen. Vriendschap hadden die gesloten met de bewoners van kasteel Andijk, met Boefke en Midnight, waar ze samen in het gras speelden. Pipin en Hazel keken toe, hun snuitjes glimlachend bij elke giechel en schaterlach die door de lucht klonk.
"Kijk naar hen," fluisterde Hazel, haar stem doordrenkt van emotie. "Ze zijn ons grootste geschenk."
Pipin knikte, zijn ogen vol liefde voor zijn levenslange metgezel. "Ze zijn het bewijs van onze liefde, Hazel. Van twee egels die tegen alle verwachtingen in, een leven vol liefde hebben gebouwd."
De zon zakte verder, de lucht verkoelde, en de sterren begonnen één voor één te verschijnen, elke ster een herinnering, een moment van hun samen zijn. Onder de wakende ogen van de nachthemel, hielden Pipin en Hazel elkaars poot vast, een gebaar zo klein maar met een betekenis zo groot als de wereld zelf.
"We hebben een goed leven gehad, nietwaar, Pipin?" vroeg Hazel, haar blik nog steeds op hun spelende kleinkinderen. "Het beste," antwoordde Pipin, zijn stem verstild door emotie. "Met jou aan mijn zijde, was elke dag een zegen."
En zo, terwijl de nacht viel en de kleinkinderen teruggeroepen werden naar binnen, naar het warme nest dat wachtte, keken Pipin en Hazel nog een laatste keer naar de sterren. In de stilte van de avond, met het zachte ruisen van de wind door de bomen, wisten ze dat hun liefdesverhaal, een stekelig liefdesverhaal, zou voortleven. Niet alleen in de harten van hun kinderen en kleinkinderen, maar ook in de zachte fluistering van de natuur, in elke ritseling van de bladeren en in de eeuwige stroom van het water van de sloot bij kasteel Andijk.
En daar, in de avond van hun bestaan, omringd door de vruchten van hun liefde, vielen Pipin en Hazel in slaap, hun dromen gevuld met de zoete herinneringen van een leven samen geleefd. En in die dromen, dansten ze nog steeds, onbezorgd en vrij, onder een hemel bezaaid met sterren, eeuwig verenigd in hun stekelige, maar o zo prachtige liefdesverhaal.
Reactie plaatsen
Reacties