
50 jaar geleden....
Op een dag kreeg Mr Willy, toen nog een piepjonge twintiger, pas gehuwd, een telefoontje van een goede vriend van hem. "Willy, ik heb hier een collega van het werk , die is verhuisd, en heeft geen licht in de kelder. Jij bent toch elektrieker? Kan jij dat niet fixen?"
Nou zeg, elektrieker .... Das zoals tegen Rubens zeggen dat ie een huisschilder is. Maar goed, hij kende zijn vriend wel, dus ie nam er geen aanstoot aan.
En zo heeft Mr Willy Jacques leren kennen, Jacques, een man wiens leven stilletjes langs hem heen gleed, net zoals de stoffige gordijnen in het oude huis dat hij bewoonde. Geen man van veel daden. Hij had altijd bij zijn moeder gewoond, tot haar dood hem op vijfenvijftigjarige leeftijd achterliet, verloren en verweesd. Hij had kunnen blijven in het huis dat vol herinneringen hing, maar in plaats daarvan verhuisde hij voor god weet welke reden naar een verwaarloosde woning die hij ook had geërfd.
Het huis was een spiegel van Jacques' ziel: verlaten en een beetje vervallen, met de verf die van de muren bladderde als oude littekens.
En Jacques zat daar, iemand met de gekende twee linkerhanden. Dat ie in de kelder geen licht had. Pfff , gewoon een ballonnetje in de socket steken, en klaar was kees. De kelder schitterde als een zonovergoten dag.
"Goh, Fantastisch Willy, ik heb hier nog een aantal klusjes, kan je me helpen?"
En vanaf dan kwam Mr Willy elke zaterdag over om te helpen met klusjes—van het verven van muren tot het leggen van een nieuwe keuken. Mr Willy, toen nog jong en zorgeloos, van prostaatkanker had ie nog nooit gehoord, en met geen begrip van diepere emoties, zag deze bezoekjes aanvankelijk als niets meer dan een manier om wat bij te verdienen. Snapte, toen toch nog niet, die grote eenzaamheid, die grote nood aan gezelschap.
Jacques was een kleine, magere man, goed 1m50 . Zijn enige gezelschap was Jessie, een levendige Duitse Herder, jong, veel te speels en te sterk voor die kleine rustige Jacques. De hond ging met hém wandelen, niet omgekeerd. Regelmatig kwam ie thuis, bebloed of met gescheurde kleren, nadat Jessie, overweldigd door zijn jachtinstinct, hem weer ergens doorheen het bos of de struiken had gesleurd. Maar ondanks was de hond zijn alles . Zelf at ie nauwelijks , maar Jessie kreeg alle dagen biefsteak. .
De interactie van Jacques met de buitenwereld was minimaal, maar hij had een zwak voor Roberta, de jonge uitbaatster van de lokale frituur. Daar ging hij dagelijks naar toe, en terwijl hij amper at van zijn eigen bestelling, gooide hij de rest naar Jessie, terwijl hij luid riep: "Jessie, vangen!" . De eerste keer dat ie meeging zakte Mr Willy door de grond van verlegenheid, maar de uitbaatster, die Jacques' eenzaamheid doorzag, liet dit alles toe met een zacht hart.
En Jacques sprak vaak over Roberta, met een verliefdheid die alles behalve subtiel was. Jacques begreep niet dat haar vriendelijkheid gewoon een kwestie was van zakelijke beleefdheid. Zijn gezicht lichtte op als hij over haar praatte, en de onvermijdelijke ontdekking van haar huwelijk was een klap die zijn wereld deed wankelen.
Zijn hart brak stilletjes en zijn eenzaamheid verdiepte.
Alcohol werd zijn toevlucht, een fles whisky tegen de pijn van het leven. Op een zondag, toen de Willy's gewoon toevallig even op bezoek waren, zat hij zonder drank. De winkels waren gesloten, en toen zat hij uit pure wanhoop melk te drinken uit borrelglaasjes. Een tragikomisch zicht dat zelfs de jonge ongevoelige Mr Willy deed inzien hoe diep Jacques' eenzaamheid wel zat.
Geld was nooit een probleem voor Jacques. Hij betaalde Mr Willy royaal voor zijn hulp, vaak met gouden Engelse ponden uit een erfenis. Maar geld kon zijn leegte niet vullen, en toen Mr Willy opgeroepen werd voor zijn legerdienst, eindigden de zaterdagen van verf en vriendschap. Enkele maanden later kwam het droevige nieuws dat Jacques was overleden, vermoedelijk aan de gevolgen van zijn eenzaamheid en zijn drank.
En die gouden munten.....
Die heeft Mr Willy heel lang bewaard. Hij had er altijd een gouden ketting mee willen laten maken. Zou trouwens mooi geweest zijn in kombinatie met zijn komende paardenstaart.
Helaas heeft hij ze in zijn armlastige jaren moeten verkopen
Maar hij heeft wel iets anders gekregen, iets wat ie eerst met de jaren heeft leren begrijpen en waarderen: Zijn eerste les in empathie .
Gegeven door een kleine man met een groot hart voor zijn hond en een droom over een onmogelijke liefde. Mr Willy zou Jacques' lach en zijn eeuwige roep "Jessie, vangen!" nooit vergeten, een echo van een vriendschap die te kort duurde maar diepe sporen naliet