
Lang geleden en ergens, diep verborgen in dat grote land dat Mr Willy noemt, lag een klein, pittoresk dorpje verscholen, genaamd Prostátoville. De bewoners ervan - vrolijke maar hardwerkende cellen - hadden een heel belangrijke taak te vervullen.
De inwoners van Prostátoville zijn uiterst gedisciplineerd en werken allemaal samen aan één groot doel: het brouwen van een magisch elixer dat de dorpsnaam eer aan doet. Dit elixer, ook wel bekend als prostaatvloeistof, is een essentieel ingrediënt in de grote, levensverwekkende drank die ergens anders in het lichaam gebotteld wordt.
In het hart van Prostátoville bevindt zich de Grote Gistkamer, waar de bewoners zich iedere dag verzamelen. Net als meesterbrouwers mengen ze daar de perfecte combinatie van vloeistoffen. De cellen werken als een goed geoliede machine: sommigen zorgen voor het aanleveren van de ingrediënten, terwijl anderen met grote zorgvuldigheid de vloeistof klaarmaken, zodat het precies de juiste samenstelling heeft. Nog anderen slaan het op in speciale reservoirs, zodat het onmiddellijk beschikbaar is.
Dit magische elixer is geen gewone drank; het is speciaal ontworpen om de zaadcellen, die reizende avonturiers uit een naburig dorp, te beschermen en te voeden op hun epische reis. De prostaatcellen zorgen ervoor dat deze zaadcellen uitgerust worden met alles wat ze nodig hebben om hun avontuur te voltooien – als een zorgzame dorpsgemeenschap die een karavaan voorbereidt op een lange reis door de woestijn.
Maar nu, zo op een dag daagt een nieuwe groep inwoners op. Ze zijn anders dan de rest. Ze zien er misschien hetzelfde uit, maar in plaats van zich aan te sluiten bij de werklustige gemeenschap, hebben ze andere plannen.
Deze nieuwe bewoners, laten we ze de Feestcellen noemen, besluiten dat ze helemaal geen zin hebben in hard werken. "Waarom zouden we ons druk maken om dat saaie elixer," zeggen ze tegen elkaar, "als we ook gewoon de hele dag kunnen feesten?" En zo begint het: in plaats van in de Grote Gistkamer te werken, hangen de Feestcellen feestvlaggetjes op en bouwen een groot podium in het midden van Prostátoville. Er worden disco-lampen opgehangen en een DJ-cel draait de hele dag opzwepende muziek.
Al snel worden andere cellen aangestoken door de feeststemming. "Kom op, laat dat werk even liggen en kom met ons dansen!" roepen de Feestcellen naar hun buren. En voor je het weet, sluiten steeds meer cellen zich aan bij het grote feest. Ze dansen, ze zingen, en ze vermenigvuldigen zich razendsnel, alsof elk feestnummer hun energie verdubbelt.
Maar zoals bij elk groot feest, gaat het langzaam mis. De muziek wordt luider, de lichten feller, en de grenzen van Prostátoville worden steeds verder opgerekt. De Feestcellen blijven zich maar vermenigvuldigen, zonder ooit te stoppen. Maar net als vampieren, beginnen ze hun buurtcellen te "bijten" en ze in nieuwe feestcellen te veranderen. Steeds meer delen van het dorp worden besmet met het feestvirus.
De straten die ooit zo vredig waren, liggen nu bezaaid met confetti en lege bekers. De huizen die eens dienst deden als gistkamers en opslagplaatsen, zijn nu omgebouwd tot nachtclubs en bars. De oorspronkelijke bewoners, de hardwerkende cellen die het dorp draaiende hielden, raken overweldigd en worden één voor één meegesleurd in het chaotische feestgedruis.
Langzaam maar zeker begint Prostátoville te veranderen. Wat ooit een bloeiend dorpje was, begint nu in te storten onder het gewicht van al die ongebreidelde feestvreugde. Maar in plaats van vreugde, brengen ze chaos en vernietiging. Wat ooit een vreedzame gemeenschap was, verandert in een ruïne.
En op een dag is er niets meer over van het idyllische Prostátoville. De feestmuziek is verstomd, de disco-lampen zijn uitgebrand, en de eens zo levendige straten zijn verlaten. De Feestcellen hebben hun eigen dorp kapot gevierd, en wat resteert is slechts een schaduw van wat het ooit was. Het dorp is verloren gegaan in de waanzin van het feest, en de oorspronkelijke missie, het brouwen van het magische elixer, is vergeten.
En dan besloten de Feestcellen dat Prostátoville niet langer genoeg voor hen was. Ze wilden meer. Ze richtten hun ogen op de omliggende gebieden, de rustige bossen (de lymfeklieren) en de imposante bergen ( de botten), en begonnen plannen te smeden om ook daar hun feestcultuur te verspreiden. De hele omgeving zou moeten dansen op hun muziek.
Maar het nieuws van de chaos in Prostátoville bereikte uiteindelijk de grote wereld buiten het dorp. De medische wetenschap, het machtige leger van Mr Willy, hoorde van de opstandige Feestcellen en besloot in te grijpen. Ze wisten dat er maar één manier was om het feest te stoppen: Prostátoville moest met de grond gelijkgemaakt worden, zodat er geen spoor van de Feestcellen over zou blijven.
De aanval begon plotseling en genadeloos. De troepen van de medische wetenschap trokken op met alles wat ze hadden: krachtige stralen en chemische bommen regenden neer op Prostátoville, terwijl de Feestcellen probeerden te overleven. De eens zo vrolijke en opstandige feestgangers zagen hoe hun dorp in vlammen opging en met de grond werd gelijkgemaakt.
Maar de Feestcellen waren slimmer dan verwacht. Ze voelden de dreiging aankomen en wisten dat hun dagen in Prostátoville geteld waren. In een laatste, listige zet vluchtten ze uit het dorp, net voordat het volledig verwoest werd.
En diep in de bossen van de lymfeklieren en hoog in de bergen van het gebeente vonden ze schuilplaatsen waar ze zich konden hergroeperen en hun krachten konden opbouwen. Maar deze keer besloten ze een andere tactiek te hanteren: in plaats van een open confrontatie, gingen ze over op een sluwe guerrillaoorlog.
Ze kwamen in kleine, onvoorspelbare groepjes tevoorschijn, precies op de momenten dat de medische wetenschap even niet oplette. Ze vielen snel en onverwacht toe, vermenigvuldigden zich en breidden hun invloed uit voordat de tegenaanval kon beginnen. De troepen van de medische wetenschap waren constant in de weer om de uitbraken neer te slaan en de Feestcellen terug te drijven naar hun schuilplaatsen. Het was een voortdurende strijd van aanvallen en terugtrekken, waarbij geen van beide partijen een overwinning behaalde.
Maar de Feestcellen zijn geduldig. Ze weten dat hun tijd zal komen. Hun guerrilla-aanvallen worden steeds slimmer, ze leren van elke slag, en wachten op het juiste moment. Ze dromen van de dag dat ze sterk genoeg zullen zijn om het hele lichaam over te nemen, de troepen van de medische wetenschap definitief te verslaan, en hun feestvreugde zonder beperkingen te verspreiden.
En zo gaat de strijd verder, met de medische wetenschap die waakt over het lichaam en de Feestcellen die vanuit hun verborgen schuilplaatsen voortdurend nieuwe aanvallen plannen.
En Iedereen hoopt dat die beslissende dag ver in de toekomst zal liggen, maar één ding is zeker: de Feestcellen zullen nooit opgeven, altijd klaar om weer toe te slaan wanneer de kans zich voordoet.