DURAK

Gepubliceerd op 16 november 2024 om 20:03

Mijn naam is Durak. 
Domme mensen, zoals die knul daar—hij noemt zichzelf Mr Willy—noemen mij gewoon een fruitvliegje. Maar waar ik vandaan kom, noemen ze ons Drosophila, en de term "fruitvliegje" is een belediging voor zo'n wonder van de natuur als ik. Met mijn elegante, lange voorpoten sta ik altijd schuin omhoog gericht, wat me een panoramisch uitzicht geeft op de gevaarlijke wereld om me heen. Ik kan zowel mijn achterpoten als mijn vleugels onafhankelijk van elkaar bewegen en zelfs de hoek waarin ik me vastklamp aan dit object—een computerscherm, noemen ze dat—met het grootste gemak tot op een duizendste van een graad aanpassen.

De mens is traag, wist ik, maar de gedachte van de man die zijn hand naar me uitstrekte, was meer dan dat. Hij was welwillend. Zijn hand, die me zo dicht genaderd was, bewoog stuntelig in het vlak dat loodrecht stond op zijn blik. Daarachter, iets minder scherp, zag ik zijn ogen. Nieuwsgierig en gevuld met mededogen. Maar ook doordrenkt met een sluimerende droefheid en zorg. De schaduw van iets onuitgesprokens hing over hem. Mijn dood zou niet komen: mijn instinct me vertelde dat hij te vertrouwen was. Maar tegelijkertijd vroeg ik me af: wat betekent dat eigenlijk, vertrouwen? Is de mens in het algemeen te vertrouwen? Ik wist in ieder geval dat de eigenaar van deze hand te vertrouwen was. De plotselinge zweepslag of knijpsteek viel hier niet te verwachten. En ik genoot van de weldadigheid van de deeltjes die uit zijn vingertoppen ontsproten. Alleen iemand die dat beseft, kan het leven zelf respecteren.

Maar toch, terwijl hij zijn hand terugtrok en ik hem koortsachtig zag typen, af en toe zijn hoofd naar me toe bewegend, wist ik het: hij zal zich niet kunnen beheersen. Hij moet weten hoe het voelt om een fruitvliegje fijn te slaan. Het kleine trekt het grote aan, en hij duldt dit soort leven in zijn woning niet.

Ik vloog weg en zag hem verwonderd kijken naar de lege plek op het computerscherm. De lome, trage bewegingen van zijn pupillen, die nu eens stuurs, dan weer geanimeerd keken, brachten me niet van mijn stuk. Maar omdat het in dit geval blijkbaar een bekommerde man betrof, besloot ik genadig te zijn. Ik scheerde enkele malen langs zijn gelaat, maar bemerkte al snel dat hij geen oog meer voor me had. Geen aandacht voor mij, Durak, dat wonder van de natuur. 
Beseft hij eigenlijk wel wat een unieke prestatie het is: vliegen? De massa van mijn exoskelet is minder dan die van de omringende lucht. Ik weeg minder dan het lichtste stofdeeltje dat bij een mens in het oog kan komen, en eerlijk gezegd vervult dit me met bevreemding. Maar mijn gestroomlijnde pantser, versterkt door wat mensen chitine noemen, vervult me met trots. Ik durf nu te beweren dat dit verhaal zonder mij niet tot stand had kunnen komen. Zijn gebrek aan interesse stoorde me mateloos.
En hoewel ik begrip heb voor zijn melancholie, kon ik een zekere ergernis niet onderdrukken. Hij zit hier te zuchten over zijn toekomst, zijn levensverwachting, zijn kwaliteit van leven, gekweld door slechte cijfers—iets met PSA, geloof ik. Maar ik ben drie weken oud, en de gemiddelde levensverwachting van een fruitvlieg is dertig dagen. Waar klaagt hij over? Terwijl hij zich verliest in sombere gedachten, probeer ik elke seconde te genieten van het wonder dat leven heet. Misschien zou hij dat ook moeten doen.

Om kort te gaan, ik kon het niet laten. Ik riep de hulp in van een jonge strontvlieg om hem eens wakker te schudden. Met behulp van een subtiele chemische code wist ik de strontvlieg exact dezelfde manoeuvres te laten uitvoeren als ik had gedaan. En toen gebeurde het: Mr Willy keek op van zijn scherm, zijn ogen groot van verrassing. De strontvlieg zoemde rond zijn hoofd, en plotseling werd hij actief. Hij sloeg wild om zich heen, probeerde die indringer te verjagen. Ik keek vanaf een veilige afstand toe en kon een gevoel van voldoening niet onderdrukken. Dat zou hem leren om mij te negeren!

Terwijl hij vergeefs om zich heen maaide, maakte ik een sierlijke duikvlucht en cirkelde triomfantelijk om zijn hoofd. De chaos die volgde, was een prachtig schouwspel. En toen hij uiteindelijk uitgeput neerplofte op zijn stoel, maakte ik een hoek zo scherp dat ik even—twee milliseconden hooguit—mijn gekromde exoskelet zag oplichten.

Zowaar mijn naam Durak is.