JONGENSHART

Gepubliceerd op 28 juli 2024 om 09:18

In 't rijk van strijd en duister, waar mijn levenspad zich vond,
Daar zingt een hart, zo jeugdig, met een onbreekbare, eeuwige bond.
Een hart dat droomt van verte, waar vrijheid onbegrensd bestaat,
En ondanks zware tijden, nog steeds vol vuur en passie slaat.

Dit hart, dat leeft in mij, trotseert de nacht, zo koud en lang,
Het rilt van liefde, dwaze hoop, en wacht niet meer, geen angst, geen dwang.
Het roept om grote daden, schreeuwt door de hete nacht zijn lied,
Een jongenshart, ontembaar, dat in elke storm zijn uitweg ziet.

Het zingt, het klopt, het rilt, trilt sterk, een symfonie van levenslust,
Voor eeuwig jong, onstuimig, in elke adem, elke zucht.
Het dreunt van vastberadenheid, en in zijn wilde, vurige tocht,
Pompt het met heldenmoed, en droomt zacht van wat het nog verwacht.

Advertenties vullen 's werelds rand, maar kunnen niet bekoren,
Want dieper klinkt een wilder lied, waar echte dromen worden geboren.
Het jongenshart, dat bonkt, trilt, beeft, een toonbeeld van verzet,
Verlangt, hoopt en vecht, een liefde die voor altijd is gezet.

Een man van kracht en moed, in de spiegel ziet hij meer,
Een leven, hard door pijn en strijd, maar binnenin klopt iets zo teer.
Een eeuwig jongenshart, dat ondanks alles, blijft bestaan,
En in de donkerste van tijden, nooit echt zal ondergaan.

Zo leeft hij voort, met binnenin, een vuur dat nooit verdwijnt,
Een jongenshart, dat ondanks kanker, zijn jongensdroom verfijnt
In zijn strijd, zo moedig voortgezet, klinkt een onsterfelijk refrein,
Van een jongenshart, dat voor altijd jong, ontembaar en vrij zal zijn.