OVER SNUFFELEN EN KNUFFELEN

Gepubliceerd op 5 november 2024 om 19:34

Kringwinkelen is dus een van die dingen die de Willy's graag samen doen. 
Nu ja, samen is veel gezegd. Mevr Willy duikt met veel enthousiasme in de wereld van snuisterijen, antieke kopjes en vergeten kandelaars, op zoek naar die ene onontdekte schat. Mr Willy daarentegen gaat recht op de boekenafdeling af, rommelt wat tussen oude, stoffige documenten, en zodra hij iets leesbaars heeft gevonden, nestelt hij zich prinsheerlijk in een van die comfortabele zetels die je daar altijd wel vindt. En dan hoor of zie je hem niet meer. Af en toe komt Mevr Willy hem om raad vragen over een of ander potentieel kunstwerk dat ze heeft ontdekt, maar verder zit hij daar in alle rust.

Rommelmarkten, dat is een ander paar mouwen. Daar sjokken ze samen langs alle kraampjes. Alleen, waar Mr Willy met zijn arendsblik in één oogopslag ziet wat voor waardeloze rommel er op die tafels ligt, onderwerpt Mevrouw Willy in alle rust elk item aan een grondig onderzoek. Dus driekwart van de tijd staat ie daar een paar kramen verder lijdzaam te wachten tot zijn eega weer is aangesloten.

Maar o wee als hij per ongeluk zelf iets vindt dat zijn interesse wekt—iets prachtigs zoals boormachines, glimmende hamers of tubes lijm waarvan je vingers voor eeuwig aan elkaar plakken als je niet oppast—dan krijgt hij een verontwaardigde blik toegeworpen. "Hoe kun je daar nu naar staan kijken?" vraagt ze met een lichte afkeer. Boekenwinkels zijn helemaal het toppunt van tijdverspilling. "Je bent volop je kelder aan het uitmesten, al je boeken moeten weg, zeg je! En nu sta je daar maar te kijken naar tien vierkante meter papier."

En zo sjok je  braaf mee, eerst een lengte achter, dan weer twee lengtes vooruit, net zoals bij de Arabieren: de vrouw volgt op eerbiedige afstand. En alle vitrine-verleidingen probeer je te negeren—compressoren, sigaren, zelfs flessen whisky die me bijna toelachen. Maar toch, het blijft wel plezant.

En nu was er die een grote overdekte rommelmarkt in het Wijnegem Shopping Center.

WSC, een van de grootste winkelcentra van Vlaanderen, ligt op amper een dikke twee kilometer wandelen van het domein van Mr Willy. Mooi wandelen, langs velden en weiden, door een schilderachtig landschap vol wuivend gras en kwetterende vogels, waar de lucht net iets frisser ruikt dan thuis. Het is de perfecte opwarmer voor een dagje rommelmarkt.

En het was leuk. Alles stond nog in het teken van Halloween. En dat is dus een feest van mysterie en spanning. Etalages knipogen je toe met fel oplichtende pompoenen en grijnzende schedels, elk een uitnodiging om binnen te stappen in hun donkere wereld. Hier met feloranje, uitbundige lichten, daar met een subtielere duisternis—alsof je zo een spookhuis binnenstapt. Heksen met priemende ogen loeren vanachter spinnenwebben, weerwolven grijnzen vanuit de schaduwen. En daar flitst een griezelige silhouet voorbij, net zichtbaar in het schijnsel van de straatlantaarn. Halloween heeft de winkelstraten betoverd—een magische mix van licht en duister. En daar hebben we dus nog een hele dag rondgelopen. Helaas geen schatten gevonden.

Maar er was wel een lichtpuntje, een groepje vrolijke mensen met een groot bord: "Free Hugs." Voor ik het besef, staat er een grote, rondborstige jongedame recht voor mijn neus, en ze vraagt me met een warme glimlach: "Mag ik u een knuffel geven?" Nou, dat vraagt ze dus aan Meneer Willy, wiens verkoudheid nog lang niet genezen is en die daar rondloopt met een neus die drupt als een lekkende kraan en wallen die op theezakjes lijken. Maar voor hij de kans krijgt om haar daarop te wijzen, voelt hij al twee ijzersterke armen om zich heen, krijgt een stevige omhelzing, een knuffel, en dan is ze weg, vrolijk naar het volgende 'slachtoffer.'

Als er morgen in de krant staat dat het WSC in quarantaine is, weet je alvast waar het vandaan komt.

Het was toevallig ook nog gewoon markt, dus ik blijf mooi in de buurt van Mevr Willy, want zij heeft de kas, en ik ben uiteindelijk maar de pakjesdrager van dienst. Bij een kraam blijven we staan. Ze bakken er varkensribbetjes die er zo smakelijk uitzien dat het water me in de mond loopt. Twee grote stuks heb ik meegenomen.

En dan terug naar huis.

Maar ja, met die geurende ribbetjes in een papieren zakje krijg je plots heel andere volgers. Het hele hondenbestand van Wijnegem stond me aan te staren alsof ik een wandelend buffet was. Achter me kwijlden vijf raszuivere exemplaren die hun baasjes zo goed als vergaten. Goed dat die baasjes redelijk gedisciplineerd waren en hun honden aan de leiband hielden, want anders was ik bij thuiskomst de trotse eigenaar geworden van een Afghaanse windhond, een Duitse herder, een poedeltje en nog twee stuks van onbekende origine.

Maar 't was toch een heel leuke dag geweest. En de ribbetjes waren lekker.