INTUITIE

Gepubliceerd op 2 februari 2025 om 09:12

De neuroloog heeft het nog zó gezegd: "Dat koppie van jou moet je oefenen. Denkoefeningen doen! Kruiswoordraadsels, sudoku, schaken, weet ik veel. Gewoon: veel nadenken!"

En dus denkt Mr Willy. Hij denkt zich een hersenkramp,  zoveel dat ie er bijna spontaan een punthoofd van krijgt. Vooral in de stille uurtjes, als ie wat achter zijn PC zit te filosoferen. Pfff....

Maar Pa Willy, God hebbe zijn ziel, zei het vroeger al: "Denken? Dat is voor paarden, die hebben ne grote kop" En gelijk had hij, verdomme. Want hoe meer Mr Willy nadenkt, hoe minder hij opschiet. En het zijn  gedachten waar hij écht niet verder mee komt. Gedachten die ie onmogelijk tegen Mevr Willy kan vertellen, want dan wordt die nog veel ongelukkiger dan hijzelf. Dus slikt hij ze maar in. Inslikken, als oude, taaie boterhammen, zonder beleg. En dat verteert niet goed.

En gisteren -  gisteren stond ze ineens achter hem. Zonder geluid, als een kat die je aanstaart in het donker. En met die blik, die alles weet zonder dat er iets is gezegd. Ze kneep haar ogen een fractie tot spleetjes en vroeg:

             "Is er iets?"

"Hoe bedoel je, is er iets? Nee, er is niks! Waarom?"

              "Je kijkt zo."

"Hoezo? Ik kijk altijd zo."

Ze schudde haar hoofd. "Niet waar."

"Enfin, ik kijk heel gewoon."

              "Niet waar. Je kijkt anders dan anders. Er is iets."

"Er is niks! En hou op, want als ik moet lachen, dan kijk ik pas raar!"

"Zie je wel," zei ze triomfantelijk. "Je kijkt dus niet gewoon."

Ik zuchtte en haalde mijn schouders op. "Oké, oké, misschien kijk ik anders, maar dat wil niet zeggen dat er iets is."

Ze zweeg. Maar in dat zwijgen zat een heel onderzoek dossier. Zij wist dat zij gelijk had. Zij wíst dat ik iets verzweeg. Een vrouw die al decennia met je samenwoont, hoeft geen Sherlock Holmes te zijn om te weten dat er iets is als er iets is.

Ik probeerde af te leiden.

"Heeft zoonlief nog gebeld? Die zou misschien bellen en ik had gezegd dat hij het maar tegen jou moest zeggen als ik er niet was."

              "Nee, die heeft niet gebeld. Was er iets?" 

"Nee, er was niets. Hij zou gewoon gebeld hebben. Als er iets was."

               "Als er wat was?"

Ik wist het zelf ook niet meer. En vrouwen vinden het dan altijd oerstom dat je dat niet gevraagd hebt.

Ze knikte. "Tja, wat ik daarstraks al zei. Dat er iets was en dat je zo keek."

"Ja, maar begin nu asjeblieft niet opnieuw! Ik keek niet 'zo', ik keek heel gewoon en er is niks!"

Ze gaf geen kik. "Jaja, ik ken dat. Die heeft niet durven bellen omdat hij wist dat jij niet thuis was, en tegen mij durfde hij het niet te zeggen. Het is hier altijd hetzelfde."

En dan blijft er maar één tactiek over: zwijgen

"Laat ons maar gaan slapen," zei ik. "’t Is laat genoeg en morgen is ’t weer vroeg dag."

Even later lagen we stilletjes naast elkaar, opgerold als twee overjaarse foetussen, wachtend op een slaap die niet wilde komen. Ik hoorde haar diep zuchten. Het kwam van héél ver.

"Is er iets?" vroeg ik, zo zacht en teder mogelijk, maar het klonk vals.

Ze siste: "Als er bij jou niets is, dan bij mij ook niet."

Ik probeerde nog iets te bedenken wat er zou kunnen zijn, maar het was te laat. Ik vond echt niets.

De doorligwonden van een oud huwelijk, dacht ik.

Het was mijn laatste gedachte.

Voorlopig.