
Ze zeggen wel eens dat ouder worden gelijkstaat aan nieuwe vrienden maken—maar dan van het ongewenste soort. Neem nu die seniele angiomen, in de volksmond bloedblaasjes bloedblaasjes. Eerst verschijnt er eentje, dan twee, en voor je het weet heb je een hele kudde op je buik, rug, of zelfs je neus. Ze doen meestal niks, alleen worden ze geleidelijk aan groter. Maar goed als ze je beginnen te irriteren, kun je ze laten weglaseren of bevriezen, en hop, opgelost.
Maar ja, Mr Willy zou Mr Willy niet zijn als zijn verhaal net iets gecompliceerder werd. Terwijl anderen last kregen van die dingen op hun armen of benen, koos dat van Mr willy een luxueuze locatie uit: de binnenkant van zijn mond. Al jaren woonde dat blaasje daar, rustig klevend aan de binnenkant van zijn wang. Soms bleef het keurig op de achtergrond, maar op slechte dagen liet het zich gelden gelden: pijn doen of gewoon vervelend doen, zoals ongenode gasten dat plegen te doen.
Na jarenlang geduld had Mr Willy toch besloten dat dat ding eruit moest. Maar ja, als zo’n blaasje in je mond zit, is er van laseren of bevriezen geen sprake. Nee, dan mag je naar het MKA—de mond-, kaak- en aangezichtschirurgie—waar ze je met messen en injecties in de watten leggen.
En wat dus een simpel klusje leek, veranderde ineens in een avontuur met een injectiespuit, een chirurg en een operatiezaal.
‘En gebeurt dat met een mes?’ vroeg ik.
Ik herkende mijn eigen stem niet meer
‘Ja natuurlijk,’ zei de hoofdzuster met een stralende glimlach, alsof ze me een snoepje beloofde. ‘U mag er volkomen gerust in zijn. Ach, zo’n dokter heeft het al wel duizend keer gedaan. En bovendien, het zijn van die vlijmscherpe fileermesjes. Denk maar niet dat ze er met een broodmes aan beginnen.’
Die woorden—vlijmscherpe fileermesjes—settelden zich meteen in mijn hoofd en scheurden Mr Willy van boven tot onder open, bij wijze van spreken dan. Het zweet brak me uit.
‘En eerst komt er een injectie, wat dacht u! U voelt helemaal niks!’
Mevr Willy, die naast me zat in dat misleidend comfortabele zeteltje, legde haar hand op mijn knie.
‘Daar hoef je toch niet bang voor te zijn,’ zei ze op geruststellende toon. ‘Wat zou dat nou! Je hoort toch wat de zuster zegt, de dokter heeft het al wel duizend keer gedaan.’
Normaal gesproken zou ik meteen hebben uitgerekend hoe hoog dat honorarium voor die duizend sneetjes wel zou oplopen. Maar in dit geval werd mijn rekenknobbel tijdelijk verdoofd door pure angst.
Een andere zuster verscheen vanuit een lichtblauwe deur, als een soort engelbewaarder met vleugels van pleisters en injectienaalden.
‘Is het écht strikt noodzakelijk?’ probeerde ik nog.
Maar toen schilderde de hoofdzuster in alle geuren en kleuren een beeld van mensen die het destijds ook niet noodzakelijk hadden gevonden, en die nu strompelend door het leven gingen, jammerend en steunend als figuranten in een tragische film.
Terug kon ik niet meer. Beneden hadden ze onze naam al in een register geschreven. En nu kun je in België uit heel wat problemen geraken, maar als ze je naam eenmaal in een register hebben staan… tja. Dan zit je vast. Net als op de lijst van een schoolvoetbalploeg: eruit gaan is geen optie.
De chirurg kwam binnen, met een apparaat in zijn hand dat duidelijk bedoeld was om mensen pijn te doen.
‘Binnen een halfuurtje beginnen we,’ zei hij opgewekt. ‘Nu eerst een spuitje. U bent toch nuchter gebleven?’
We knikten. Mevr Willy met overtuiging. Ik met de wanhoop van een veroordeelde.
Maar ineens draaide de chirurg zich om en vroeg met een strenge blik:
‘U hebt toch nooit wat aan de longen gehad? Of aan het hart?’
‘Neen,’ zei Mevr Willy roekeloos. Ze besefte niet dat mijn hart op dat moment samba-dansjes aan het uitvoeren was, ergens linksonder tegen mijn borstbeen. Zo had het zich nog nooit gedragen.
‘Ik voel meer voor uitstellen,’ probeerde ik nog, alsof ik kon onderhandelen.
‘Neen,’ zei Mevr willy, vastberaden als altijd. ‘We zijn er nu. Seffens gebeurt het. Nog even flink zijn, hè. We zijn er zo doorheen.’
Ik huiverde.
‘Trouwens,’ zei de zuster, ‘je voelt het niet. Je weet van niets. Eén prik en hop, tijdelijk naar het hiernamaals.’
‘Maar als je wakker wordt?’ piepte ik.
‘Dan verdoven we nog een hele tijd verder,’ zei de zuster, die plots weer geruisloos achter ons zeteltje stond. Die vrouw had de gave van een ninja.
Ik wilde vragen of ik eerst even zo’n mesje mocht zien. Gewoon, om de vlijmscherpte even te beoordelen.
‘Niet doen!’ zei Mevr Willy snel, met de wijsheid van bijna 50 jaar huwelijk. Ze kent mijn neigingen om last-minute paniekvoetbal te spelen.
En daar zaten we nog een halfuurtje. In stilte. Ik zag de seconden wegtikken op de klok aan de muur, terwijl mijn hart nu rock-’n-roll ritmes aan het oefenen was.
En dan riepen de zusters mij binnen.
Ik voelde dringend behoefte aan een goed glas cava. Anders hield ik het niet vol.
In een medische mist zag ik Mevr Willy vaag glimlachen. Ze leek ineens akelig kalm, terwijl ik het liefst op de vlucht was geslagen.
‘Ga er maar rustig op liggen, meneer,’ zeiden de zusters. ‘Het is zo voorbij.’
En toch, net toen ik me overgaf aan de onvermijdelijke prik, dacht ik:
Nou, Mr Willy, als dit het hiernamaals is, valt het eigenlijk nog best mee.
En uiteindelijk viel het allemaal inderdaad wel best mee.
Maar ik was verdorie wel doodgelukkig dat al dat gefrituur dat voor deze en volgende week vastgelegd was, ter elfder uur gecancelled was. Ander had ik daar de namiddag nog naartoe gemoeten, met een hoofd in de watten, een kaak zo dik als een duivenei en dan met al die sanitaire voorbereidingen .....
Pfff , echt blij dat dat niet moest