In Heilo, nabij Alkmaar, waar de kerkklok slaat
daar woont een man van God, eens sterk en fier
Ab, gevangen in de greep van het kwaad
door longkanker geveld, maar nog altijd hier
De duisternis van de nacht omhult hem, donker en vol
met pijn en ademnood, eisen daar hun tol
maar Ab’s pent tikt voort , zonder dralen
met zijn brabbels , die als sterren stralen.
Mr. Willy, de Belg, zijn ziel gevuld met zorg
vindt in Ab’s woorden een balsem voor zijn hart
een gevoel, klein en warm, als een lichtend borg
uit de pen van Ab, als helend papier, een pracht
In Heiloo, nabij Alkmaar, waar de kerkklok slaat
daar vecht Ab met woorden, zijn laatste strijd
tussen lach en traan, waar de nacht vergaat
is het brabbelende hart van Ab nog niet bereid
En zolang zijn pen nog danst op het digitale doek
is er leven in de letters, een verzet vol moed
zijn blogs, zijn verhalen, een symfonie van kracht
in Heiloo blijft Ab schrijven, zijn brabbels zo zacht